Door het uitblijven van de vorst, heerst er op het moment in Friesland een muizenplaag. Is dit een garantie voor een dagelijks feestmaal voor de kat en zal de Friese kattenpopulatie in staat zijn om te helpen deze plaag op te heffen? Allemaal vragen die te maken hebben met het jachtgedrag van de kat. In deze blog wil ik daar verder naar kijken.
Jachtgedrag: natuurlijk gedrag van de kat
Het zal duidelijk zijn, jagen op prooi hoort tot het natuurlijk gedrag van de kat. Maar in hoeverre kan de kat dit instinct verder ontwikkelen? Wat bepaalt of een kat een goede jager wordt, die met succes prooi vangt? Is hier ook sprake van een leerproces, van conditionering, waardoor de ene kat wel op muizen jaagt, de ander een voorkeur heeft voor vogels? Wat bepaalt eigenlijk welke prooi gevangen wordt en wat doet de kat er daarna mee?
Ontwikkeling van het jachtgedrag
De rol van de moederpoes op het jachtgedrag van de kittens is groot. In de vrije natuur begint de moederpoes als de kittens drie weken jong zijn al dode prooi naar het nest te brengen. Dit wordt al snel gevolgd door het brengen van levende prooi op vier weken leeftijd. Kittens in het wild kunnen op de leeftijd van vijf weken al een muis vangen en doden.
De kittens spelen eerst met de prooi, waarbij verschillende jachttechnieken geoefend worden. De nekbeet om uiteindelijk de prooi te doden, is aangeboren, deze hoeft de kat niet te leren. Tijdens dit leerproces begint ook de periode van het spenen en brengt moederpoes minder vast voedsel naar het nest. Als de kittens zeven weken oud zijn, stopt moederpoes helemaal met vast voedsel naar het nest te brengen.
Behalve het bevorderen van het jachtgedrag, geeft moederpoes op deze manier ook een voedselvoorkeur door aan de kittens. Wat zij als prooi in het nest heeft gebracht, zal het opgroeiende kitten eerder als prooi herkennen en opeten. Het jachtinstinct is wel aangeboren, maar een kitten moet door ervaring leren wat een prooi is.
Competitie tussen de nestgenootjes kan volgens verschillende wetenschappers ook van invloed zijn op het jachtgedrag van de kittens. Vroeg gespeende kittens en kittens die langer bij een jagende moederpoes verblijven, met haar meegaan op jacht, zouden later mogelijk succesvoller zijn in het vangen van prooi.
Verschillende jachttechnieken
De kat jaagt alleen, hij jaagt op kleine prooi (hooguit de grootte van zijn eigen lichaam) en niet alle jacht is succesvol. Of de jacht succesvol is, heeft ook te maken met het verdedigingsmechanisme van de prooi.
De kat heeft twee verschillende jachttechnieken tot zijn beschikking die hij afhankelijk van de omstandigheden, omgevingsfactoren, inzet.
De meest actieve techniek is het doorkruisen van het landschap op zoek naar prooi. De kat kijkt hierbij naar verschillen in het landschap. Is er bijvoorbeeld een stuk grond dat er anders uitziet dan de omringende grond, dan zal de kat dit gebied onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld een net gemaaid korenveld zijn. De kat doorkruist de omgeving, waarbij lopen afgewisseld wordt met stilstaan en kijken, luisteren en ruiken. De kat is zeer alert op het geluid van bijvoorbeeld piepende muizen of de geur van muizenurine. Ook is de kat natuurlijk alert op kleine bewegingen in het landschap, die op de aanwezigheid van prooi kunnen duiden. Op het moment dat de kat de prooi lokaliseert, zal hij deze met naar de grond gericht lichaam zachtjes besluipen en even stil houden voor hij de prooi bespringt. Dit even stilhouden, wachten, is een van de redenen waarom veel vogels ontsnappen. Een vogel heeft 360 graden zicht waardoor het sowieso al moeilijker is voor de kat om hem onmerkbaar te besluipen, maar het wachten voor de sprong verkleint de kans op vogelvangst ook.
De andere techniek is minder actief, deze bestaat voornamelijk uit zitten en wachten. Dit komt voor als de kat uit eerdere ervaringen geleerd heeft dat er een muizenhol of konijnenhol is. Een kat graaft niet naar prooi, dus hij blijft rustig en stil voor het hol wachten tot het knaagdier eruit komt en bespringt hem op dat moment.
Kijkend naar de door de muizen kaalgevreten weides in Friesland, waardoor de muizen ook geen beschutting meer hebben, zeer goed zichtbaar zijn, zal de kat daar beide methodes kunnen inzetten. De katten uit de omgeving zullen rechtstreeks naar het weiland gaan en daar ofwel bij een muizenhol wachten tot er een te voorschijn komt of een passerende muis lokaliseren en vangen. De vraag is echter hoe lang een kat gemotiveerd blijft bij een overschot aan prooi. Want in dit soort situaties heeft de kat minder honger en bovendien wordt ook een kat moe.
Wat doet de kat na de vangst met de prooi
Of de prooi na de vangst direct gedood en opgegeten wordt, is afhankelijk van de honger die de kat heeft, van de smakelijkheid van de prooi en van de grootte van de prooi. Een prooi die niet smakelijk is, wordt wel gedood maar niet opgegeten. Deze wordt mee naar huis genomen. Katten die wel huismussen vangen, nemen deze vaak mee naar huis. Niet als cadeautje voor hun personeel, maar simpelweg omdat deze minder smakelijk zouden zijn. Bosmuizen zouden juist heel smakelijk zijn en die worden dan ook direct na het doden opgegeten. Spitsmuizen zouden minder smakelijk zijn, maar daar zijn de meningen over verdeeld. Zo is uit onderzoek gebleken dat er binnen verschillende katten populaties veel resten van spitsmuizen in het maagdarmstelsel werden aangetroffen.
Soms ook wordt de prooi gedood en bewaard voor later.
Als de kat minder honger heeft en/of de prooi groot is, zal de kat de prooi niet doden, maar ermee spelen. Dan kan het zelfs zo zijn dat de kat de prooi uit de bek laat vallen, waarna de prooi door een andere kat wordt overgenomen. Katten pakken zelden prooi uit de bek van een andere kat.
Een weldoorvoede huiskat zal instinctmatig jagen en prooi doden, maar minder prooi opeten dan een in vrijheid levende kat, die voor een groot deel van zijn voedselvoorziening van prooi afhankelijk is. Deze huiskat zal ook minder fanatiek zijn in de jacht. Als een prooi ontsnapt, zal hij niet altijd op zoek gaan naar nieuwe prooi of een volgende poging doen. Het is zelfs zo dat katten die een smakelijk en kwalitatief goed voer krijgen, minder prooi doden.
Jachttijden
Hoewel vaak gezegd wordt dat de kat bij dageraad en schemering het meest jaagt, is dit niet altijd waar. De oorspronkelijke voorouder van onze kat, de Felis Silvestris Lybica, was een nachtjager. Maar het jachtmoment van de dag wordt ook bepaald door het gedrag van de prooi. Wanneer de prooi actief is, zich laat zien. Zo is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat vogels vooral ’s morgens gevangen worden, reptielen ’s middags en knaagdieren ’s avonds. De kikker die af en toe gevangen wordt, wordt ’s avonds gevangen.
Hoeveel tijd elke kat aan de jacht besteedt, is individueel verschillend. Geslacht, bijvoeding en sociale status beïnvloeden dit. Moeders met kittens jagen bijvoorbeeld fanatieker en besteden er meer tijd aan dan poezen zonder kittens. Of castratie hierbij een rol zou kunnen spelen, is niet wetenschappelijk vastgesteld.
De muizenplaag in Friesland
Kijkend naar de situatie in Friesland, zal het vaakst ’s avonds gejaagd worden. Of de katten daadwerkelijk kunnen helpen bij het verminderen van de muizenplaag, zal zeker ook afhangen van het aantal huiskatten en van de kwaliteit van het voer dat ze thuis krijgen.